Door Irene de Zwaan
De 31-jarige vrouw die in 2014 haar baby achterliet in een ondergrondse vuilcontainer in Amsterdam, moet vier jaar de cel in wegens poging tot doodslag.
Dat bepaalde de Amsterdamse rechtbank donderdag. De straf is gelijk aan de eis die de officier van justitie twee weken geleden uitsprak. Vanwege haar zwakbegaafdheid is de vrouw verminderd toerekeningsvatbaar.
Todisoa R., een illegale vluchteling uit Madagaskar, kwam tijdens de politieverhoren met wisselende verklaringen. Zo beweerde ze dat ze de baby in de container had gegooid, omdat ze dacht dat het kindje niet meer leefde. Later trok ze deze bekentenis in en verklaarde dat ze was verkracht. De vader zou het kind kort na de bevalling hebben meegenomen terwijl ze sliep, waarna hij haar zou hebben medegedeeld dat de baby was overleden. De officier van justitie achtte dit ongeloofwaardig.
De zuigeling werd in de vroege ochtend van zondag 26 oktober 2014 door een buurtbewoner opgemerkt toen er gehuil klonk uit een vuilcontainer in de Amsterdamse wijk Slotermeer. Met behulp van de brandweer werd de baby, een meisje, bevrijd. Ze was verpakt in een dichtgeknoopte plastic boodschappentas en droeg een T-shirt met de tekst ‘Hello, nice to meet you!’
Volgens de officier van justitie was het een wonder dat het meisje het had overleefd: ze lag op 3 meter diepte, onder zware vuilniszakken, terwijl ze nog geen 2.300 gram woog. Er was ‘zonder twijfel sprake van handelingen die gericht waren op de dood van de baby’, aldus de officier.
Opmerkelijk was dat de baby een hielprik had gehad, wat erop wees dat ze in handen was geweest van een zorgverlener. De politie concludeerde op basis van de luier, het prematuurspeentje en de hielprikpleister dat de baby in een ziekenhuis ter wereld was gekomen. Dit was in België, bleek later. De vrouw werd daarna rechtstreeks overgebracht naar het Amsterdam Medisch Centrum (AMC). Ze was na een zwangerschap van 33 weken bevallen.
Een rondgang langs zorgmedewerkers leverde tot frustratie van de recherche niets op. Sommigen beriepen zich op hun medisch beroepsgeheim. Ook het dna van de moeder dat op de baby was aangetroffen, leverde niets op. Hetzelfde gold voor het verwantschapsonderzoek, op basis van dna van familieleden.
De doorbraak volgde pas zeven jaar later na een winkeldiefstal die Todisoa R. pleegde in Duitsland, waar ze inmiddels naartoe was verhuisd. Haar vingerafdruk kwam hierdoor in de internationale database terecht. Bij een routinecheck bleek er een match te zijn met de vingerafdruk die in 2014 werd aangetroffen op de boodschappentas waarin de baby werd achtergelaten. Door middel van dna-onderzoek werd vastgesteld dat zij inderdaad de moeder van de baby is.
Het komt vaker voor dat zuigelingen worden achtergelaten. Uit cijfers van het Nederlands Instituut voor de Documentatie van Anoniem Afstanddoen (NIDAA) blijkt dat sinds 2006 in totaal 19 pasgeboren kinderen levend werden gevonden. In diezelfde periode werden 46 babylijkjes aangetroffen. ‘Het werkelijke aantal babylijkjes zal hoger liggen dan op basis van openbare bronnen kan worden vastgesteld’, zegt voorzitter Kerstin van Tiggelen. ‘Je kunt ervan uitgaan dat mensen die een babylijkje willen laten verdwijnen, daarin ook succesvol zijn. Als een kind te vondeling wordt gelegd, wordt het over het algemeen gevonden.’
Een kind te vondeling leggen is strafbaar, tenzij dit gebeurt bij een van de tien Nederlandse vondelingenkamers. Een ouder kan daar anoniem het kind in een kamer achterlaten, waarna een medewerker de zorg direct overneemt.
Van die anonieme optie is nog nooit gebruik gemaakt, zegt Kitty Nusteling, directeur van Beschermde Wieg, de organisatie die de vondelingenkamers runt. Sinds de opening van de eerste kamer in 2014 hebben zich in totaal 74 vrouwen bij de stichting gemeld, van wie er uiteindelijk 46 afzagen van het voornemen om hun kind ter adoptie af te staan. Zij zorgen nu, onder begeleiding, zelf voor hun kind. ‘Al deze vrouwen gaven hun anonimiteit op. Een aantal moeders koos ervoor persoonsgegevens in een speciaal register bij de notaris te deponeren, waarin alleen het kind op latere leeftijd inzage krijgt.’
De vrouwen die bij Beschermde Wieg aankloppen, hebben volgens Nusteling als gemeenschappelijke deler dat ze hun kind afstaan uit angst. ‘Ze zijn bang dat de baby of henzelf iets overkomt door geweld, of bang voor een oordeel van de omgeving of voor bemoeienis.’
Wat de beweegredenen van Todisoa R. waren om haar baby achter te laten, is vanwege de tegenstrijdige verklaringen die ze heeft afgelegd nooit helemaal duidelijk geworden. In april vorig jaar werd ze in Duitsland aangehouden, een maand later volgde de uitlevering aan Nederland. Via een videoverbinding vanuit de gevangenis in Ter Peel zei ze tijdens een voorbereidende zitting: ‘Ik ben niet degene die dit heeft gedaan. Ik heb meerdere kinderen en die betekenen alles voor mij. Ze zijn mijn familie. Ik heb niet de moed ze iets aan te doen.’ Wel erkende ze dat ze de moeder was van de in 2014 gevonden baby. Ze zou haar kindje Nomena hebben genoemd.
Todisoa R. heeft nog zes kinderen van verschillende vaders. Haar oudste kind van 12 woont in Madagaskar. Drie andere kinderen van 6, 4 en 2 jaar verblijven bij R.’s vriend in een asielzoekerscentrum in Katwijk. Haar jongste kind is 1 jaar.
‘Nomena’ is nu 7 jaar oud. Ze werd geadopteerd en maakt het volgens het Openbaar Ministerie goed.